vrijdag 28 februari 2014

Gluren bij de buren van Zeeuws-Vlaanderen* Deel 1 (2014)










De Nederlandse provincie Zeeland  is een land van overkanten.  Aan de horizon verschijnt telkens weer een ander landje.  Met elk zijn eigen gebruiken, volksaard, dialect, klederdracht en landschap.  In deze oase van rust en natuur liggen de eilandjes Schouwen-Duiveland, Tholen, de Bevelanden, Walcheren.  Maar ook Zeeuws-Vlaanderen dat het zuidelijkste deel is van die provincie.  En daar zijn we nu op wandelvakantie...




Het typische van Zeeuws-Vlaanderen is het landschap:  de dijken met hoge bomen, de prachtige kreken, de oneindige landweggetjes met oude knotwilgen, de natte graslanden, de duinen, de zand- en kleigronden.

Schatten van moeder natuur in overvloed dus!

Zeeuws-Vlaanderen is bij uitstek geschikt om te voet te ontdekken.  Dankzij het netwerk van uitgestippelde paden en weggetjes gaan we deze week op ontdekken van de verborgen kreken, sfeervolle polderdijkjes, stoere boerderijen, verrassende dorpjes en oude smokkelpaden.  En dat in gezonde zeelucht!



Hier worden wandelaars inderdaad  in de watten gelegd met een uitgebreid wandelnetwerk...




In Cadzand komen we deze sluiswachter tegen...






Tussen 1870 en 1875 werd met kruiwagen, schop en veel goedkope mankracht het afwateringskanaal tussen Cadzand en het Zwin gegraven om het overtollige oppervlaktewater van de vruchtbare polders af te voeren naar zee.  Een sluis met zware sluisdeuren was daarbij noodzaak om te voorkomen dat bij vloed de polders zouden overstromen.  Bij eb staat het water aan de landzijde  van de zeesluis hoger dan aan de zeezijde. Vroeger was het de taak ban de sluiswachter bij eb de zware deuren open te draaien.  Zo werd het overtollige water richting zee geloosd.  Tegenwoordig wordt het water dat men teveel heeft via grote pompen gewoon weggepompt en is men het ook kwijt en kan men het zonder sluiswachter stellen. Pieter de Lijser, de laatste echte 'sluuswachter vâ 't havetje vâ Kezand' stond model voor het beeldje.